Chris Belloni schreef voor Het Theaterjournaal een kritiek over De kersentuin die hij zag op 8 januari 2011 in Theater Frascati te Amsterdam.
Dwars tegen de huidige tijdsgeest van bezuinigingen en cultureel-maatschappelijke verschraling in, komen Maatschappij Discordia en ’t Barre Land tot een prachtige en duurzame samenwerking: de Belgisch-Nederlandse Repertoirevereniging de Vere. De repertoirevereniging zal aankomende jaren iedere maand een stuk spelen uit het rijke repertoire die de gezelschappen in het verleden speelden. De voorstellingen worden gespeeld met hier en daar aangepaste cast, maar het concept blijft gelijk aan de eerdere opvoering. Per voorstelling zullen mogelijk andere samenwerkingen worden aangegaan met Nederlandse en Vlaamse theatermakers en gezelschappen. De Vere zal de komende jaren 33 voorstellingen produceren. De eerste voorstelling in deze reeks is Anton Tsjechovs ‘De Kersentuin’, die sinds 1996 wordt opgevoerd door Maatschappij Discordia.
De voorstelling speelt zich af tegen een eenvoudig decor. Het is de familie Ranjewskaja duidelijk aan te zien dat het hen financieel niet voor de wind gaat. In de hoek van het toneel wassen de familieleden zich in twee kleine, tinnen badkuipen en midden in de kamer staat de trots van de familie: een eeuw oude, mahoniehouten kast. De oude, houten vloer kraakt en zucht bij iedere tred die wordt gezet, hoe lichtvoetig ook. Niet alleen de bewoners zijn ouder geworden, ook het huis heeft zijn plicht gedaan en is klaar voor de sloop. De familie komt nog eenmaal bij elkaar in het oude landhuis om met elkaar de sfeer te herleven van vroeger, van het enorme landgoed en de prachtige kersentuin. Door grote schulden kan de familie niet meer voldoen aan de hoge lasten die het huis en het landgoed vergen, waardoor het per opbod wordt verkocht. Het weerzien met het huis is een weerzien met het verleden, waar lastig afscheid van kan worden genomen. Het doet de familie wegdromen naar lang vervlogen tijden waarin een apotheker in hoger aanzien stond dan een boer en het geld slechts circuleerde in de kringen van de aristocratie.
De tragiek die uitgaat van deze sociale verandering wordt op subtiele en indringende manier weergegeven door de leden van het toneelgezelschap. Tsjechovs tekst wordt met een zeldzaam lichtvoetige melancholie benaderd. De familie ondergaat het verlies lijdzaam en nederig. Op het toneel hangen de personages wat rond elkaar en spreken vooral over het glorieuze verleden. De weemoed waarmee dit gepaard gaat is terug te lezen in de ogen van moeder Ranjewskaja, hoofd van de familie. Haar blik is gelaten en haar ogen twinkelen slechts als ze beelden opdiept uit het verre verleden. Kinderlijk laaft ze zich aan de zoete herinneringen van weleer, beelden die haar zo krachtig voorkomen als waren ze met zwarte inkt diep in haar geheugen geëtst.
De montage van de voorstelling is gebaseerd op het regieboek van Konstatin Stanislavski, de man die de eerste opvoering van ‘De Kersentuin’ regisseerde. De voorstelling wordt teruggebracht tot een weinig vertoonde eerlijkheid en oorspronkelijkheid, waarin niets overblijft dan de kern. Het resultaat is een voorstelling die diep ontroert door haar eenvoudige, maar krachtige opzet. Deze eerste voorstelling doet halsreikend uitkijken naar de volgende voorstelling van repertoirevereniging de Vere.