Educatie-artikel: Over Anatol

In de zomer van 2005 maakte ´t Barre Land zes eenakters van Anatol, het eerste toneelstuk van Arthur Schnitzler dat uit zeven eenakters bestaat. Winter 2006 voltooiden we de laatste eenakter en staat Anatol op ons repertoire. Schnitzler leefde in Wenen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Op deze pagina vind je meer over deze tegenstrijdige eeuw en over zijn werk. Ook komen een aantal ideeën langs die ´t Barre Land hebben gevoed bij het maken van de voorstelling.

Arthur Schnitlzer: bourgeois en bohémien
Vanaf zijn zeventiende houdt Arthur Schitzler nauwkeurig een dagboek bij. In de jaren voor zijn dood bewerkt hij dit tot een (onaffe) autobiografie. Schnitzler is Wener in hart en nieren, vanaf zijn geboorte in 1862 woont hij in de stad en maakt deel uit van het intellectuele leven in de koffiehuizen en theaters. In zijn boeken duikt Wenen veelvuldig op. Het wemelt er van de Weense villa’s, straten en uitgaansgelegenheden als Sacher (van de beroemde taart) of de Prater, een pretpark op een eiland in de rivier de Donau.
In zijn dagboek brengt Schnitzler verslag uit van zijn familieleven, zijn talrijke liefdes en de verschillende kringen waar hij zich in begeeft. Ook houdt hij er zijn theater- en concertbezoeken in bij, gecompleteerd met het aantal orgasmen dat hij beleeft. Verslaafd aan de liefde en kunstliefhebber, dat is Schnitzler in een paar woorden.
Historicus Peter Gay neemt Schnitzlers dagboeken als uitgangspunt voor De eeuw van Schnitzler. Gay verkent hierin alle gelederen van de burgerij, een klasse die volop in ontwikkeling is in de negentiende eeuw. Dit tijdvak staat bol van de tegenstrijdigheden, betoogt Gay, enerzijds is het bekend als Victoriaans, burgerlijk en preuts, anderzijds is het een stormachtige periode waarin de menselijke psyche en seksualiteit onder de loep worden genomen en er in de kunsten volop wordt geëxperimenteerd. Schnitzler is zowel getuige van-, als deelnemer aan-, als onderzoeker van- de burgerlijke klassen. Hij zet zich er tegen af en is er stevig in geworteld. Hij is hoogopgeleid, werkverslaafd, koesteraar van zijn privé-leven en argwanend tegenover al te extreme experimenten in de kunst. Maar tegelijk leidt hij een losbandig leven, zijn zijn vrienden kunstenaars en intellectuelen en verkent hij nieuwe literaire vormen en technieken. Ook vermoedt Gay dat Schnitzler een homoseksuele aanleg heeft: voor iemand die zo dwangmatig met seks bezig is mijdt de schrijver het onderwerp al te angstvallig.
Johann Schnitzler, zijn vader, was uit Hongarije, dat met Oostenrijk deel uitmaakte van het Habsburgse rijk, naar Wenen gekomen en daar opgeklommen tot een vooraanstaande keelspecialist, die veel acteurs en operazangers behandelde. Het gezin was van Joodse afkomst, maar zoals de meeste intellectuele families uit de hogere middenklasse van die tijd, bijvoorbeeld de familie Freud en de Wittgensteins, niet actief gelovig.
Schnitzler groeit op in een riant appartementgebouw in het centrum en bezoekt het Academisch gymnasium, krijgt pianoles en gaat uiteindelijk geneeskunde studeren. In zijn autobiografie memoreert hij hoe, als hij zeventien is, zijn vader in zijn rode dagboekje leest. De uitlatingen van zijn zoon over seks en meisjes zetten hem aan tot een preek over de gevaren van syfilis. Schnitlzer wordt voorzichtiger met zijn seksuele escapades, maar vooral neemt hij het zijn vader zeer kwalijk dat die zijn bureaula heeft opengebroken om zijn dagboek te lezen.
In Café Griensteidl en andere beroemde Weense koffiehuizen ontmoet Schnitzler schrijvers, artiesten en wetenschappers en wisselt met hen ideeën en vriendinnen uit. Behalve voor actrices heeft Schitzler een voorkeur voor Süsse Mädel, meisjes uit de lagere klassen die verhoudingen hebben met mannen uit de hogere middenklasse. Na een korte tijd van plezier en uitgaan trouwen ze vaak met iemand van hun eigen stand en moeten ze de rest van hun leven hard werken. In ´Kerstinkopen´, de tweede eenakter van Anatol is de hoofdfiguur Anatol op zoek naar een cadeau voor zo´n meisje uit de Vorstadt, de buitenwijken van Wenen.

Arts en schrijver
Na zijn studie specialiseert Schnitzler zich in hypnosetechnieken en gaat o.a. werken in de kliniek van de psychiater Theodor Meynert. ´Hypnose´ is de titel van de eerste eenakter van Anatol: De kameraden Max en Anatol houden hierin een discussie of het een goed idee is om hypnose te gebruiken als middel om erachter te komen of je vriendin trouw is.
Na het overlijden van zijn vader in 1893 zegt Schnitzler zijn baan op en wijdt zich aan het schrijven. Een tijdje houdt hij nog enkele privé-patiënten in behandeling. Door zijn ervaring als arts is Schnitzler geoefend in het observeren van menselijke ongemakken en in het stellen van diagnoses. Zijn werk zit vol bekentenissen en het wemelt van de gesprekken waarin mensen iets opbiechten. Sommige situaties doen denken aan die waarin de arts zijn patiënt voorzichtig vertelt wat er schort, maar soms ook wordt er doelbewust en veelbetekenend gezwegen.
Na ongeveer tweeëndertig halfslachtige pogingen tot het schrijven van toneel begint Schnitzler op zijn twintigste aan Anatol. Tussen 1888 en 1892 werkt hij met tussenpozen aan de zeven eenakters die samen het stuk vormen. In zijn vroege stukken verkent Schnitzler de wegen van de liefde en wordt de jeugd volop geleefd. Losbandige vrijgezellen maken de dienst uit, liefdesaffaires en overspel zijn aan de orde van de dag. Hij breekt in 1895 door met Liebelei (= minnespel, onschuldige liefde, flirt) waarin vier jonge mensen hun houding ten opzichte van de liefde bepalen. Nu nog veel gespeeld is Reigen (= Reidans), een komedie die bestaat uit tien dialogen tussen twee geliefden, waar een van de twee in de volgende episode weer opduikt. De personages komen uit alle sociale klassen en elke dialoog loopt uit op seks.
Schnitzler heeft lang een uitgesproken voorkeur voor de korte vorm, hij schrijft vooral eenakters en novellen. Zijn eerste novelle over een stervende man, Sterben (1895), is geschreven in voor die tijd zeer experimentele stream of conciousness techniek. De novelle Gust gaat over een jonge officier die aangetast wordt in zijn eer en zich daar geen raad mee weet. Zijn zelfmoordgedachten zijn als een innerlijke monoloog beschreven.
Der Weg ins Freie is Schnitzlers eerste roman (1908), Das Weite Land (1911) zijn eerste lange toneelstuk. In 1925 schrijft Schnitzler de Traumnovelle, deze wordt door Stanley Kubrick in 1999 verfilmd als Eyes Wide Shut. In de novelle lopen seksuele fantasieën en het echte leven door elkaar.

De oudere Schnitzler
Vanaf zijn vijfendertigste lijdt Schnitzler aan een gehoorkwaal, het luisteren naar gesprekken doet hem pijn en ook muziek verdraagt hij niet. Al op betrekkelijk jonge leeftijd is hij met lichamelijke en mentale ouderdom bezig. Op de jeugd volgt in Schnitzlers werk zonder overgang verval. Mooi schrijft Willem Jan Otten hierover in ’Vaders van de gedachte’, een essay uit zijn bundel De letterpiloot.
Pas als hij veertig is, in 1902, trouwt Schnitzler na een leger minnaressen te hebben versleten met de actrice Olga Gussmann. Met haar zou hij twee kinderen krijgen: Heinrich en Lily. In 1921 scheidden ze.
Naarmate hij ouder wordt krijgen politieke omstandigheden meer aandacht in zijn werk. Eind jaren negentig van de negentiende eeuw begint in Wenen het antisemitisme voet aan de grond te krijgen. Tussen schrijvers en intellectuelen wordt het heel langzaam een gespreksonderwerp. In bijvoorbeeld Schnitzler toneelstuk Professor Bernardi is de hoofdfiguur een Joodse chirurg. Op een dag legt hij een priester het verbod op om een meisje, dat niet weet dat ze snel zal sterven, het (katholieke) sacrament der zieken toe te dienen. Dit incident zet een intrige op gang, waarin Bernhardi afgezet, veroordeeld en vernederd wordt. Het wordt een zaak die de regering en het parlement haalt.
Schnitzler is bijzonder op zijn hoede voor het antisemitische klimaat. Het politiek-ideologische aspect interesseert hem minder dan het psychologische. Hij wil vooral weten wat irrationele ideeën losmaken bij daders en slachtoffers.
Het werk van Schnitzler wordt vooral geprezen om het grote en subtiele psychologische inzicht. Door het obsessieve zelfonderzoek in zijn dagboeken is hij geoefend in de bokkensprongen van de menselijke geest. Freud schijft Schnitzler op 66 jarige leeftijd een brief voor diens zestigste verjaardag. De grondlegger van de psychoanalyse bekent in deze brief Schnitzler te hebben gemeden uit ‘dubbelgangerangst’, hij is bang geweest dat de schrijver in zijn stukken tot dezelfde inzichten komt als hijzelf in jarenlange analyse en wetenschappelijk onderzoek. Door intuïtie en vooral door uitgebreide introspectie heb je geleerd waar ik jaren uitvoerig onderzoek voor heb moeten verrichten, schrijft hij zijn tijdgenoot.
‘ Ondoordringbaarheid´ zou je het centrale thema van Schnitzler kunnen noemen, de waarheid is toegedekt en wordt maar heel soms onthuld, vaak bewust geheim wordt gehouden. Eind negentiende eeuw neemt de behoefte aan zelfonderzoek toe, een ontwikkeling waarvan wij erfgenamen zijn. Willem Jan Otten schrijft: “Om onszelf de illusie te verschaffen dat zelfkennis mogelijk is, bedienen we ons van het denkbeeld dat onze ware drijfveren verborgen gaan; dat we gestuurd worden door verscholen, onbewuste krachten. De onthulling en vervolgens de bekentenis van die krachten, die per definitie moeilijk te verteren zijn, is het alfa en omega van het moderne bewustzijn. (...) Er is voor zelfanalyse, van welke aard dan ook, moed nodig. Maar je wint er iets mee dat in het contact van alledag verloren gegaan lijkt te zijn: intimiteit, door middel van de bekentenis, de biecht, waarmee iemand in vertrouwen kan worden genomen.” Je zou kunnen redeneren dat Max en Anatol in het stuk het meest intiem zijn omdat ze geheimen delen en elkaar bekentenissen doen. Hierbij moet worden opgemerkt dat Anatol vooral zijn hart lucht en Max de functie van Sprechhund heeft, een oude toneelterm voor een personage die de functie heeft vragen te stellen, te luisteren, kortom de conversatie op gang te houden.
Er gaan ook stemmen op dat Schnitzler wantrouwig stond tegenover de opkomende psychologie en dat hij meer als een poëtische socioloog van het Fin-de-siècle gezien kan worden. Stephen Toulmin schrijft in het Wenen van Wittgenstein dat kunstmatigheid en schijn eerder regel dan uitzondering waren in eind negentiende eeuws Oostenrijk en roemt Schnitzlers vermogen om de maatschappij waarin hij leeft te doorzien en literair vorm te geven.
Schnitzlers laatste jaren zijn getekend door zijn doofheid en de zelfmoord van zijn dochter Lily (1921). Onder invloed van de populisten en het antisemitisme ondervindt zijn werk steeds meer weerstand. Hij trekt zich terug in zijn villa en werkt daar tot zijn dood in 1928 onder meer aan zijn auto- biografie.
In Nederland worden van Schnitzler de afgelopen jaren vooral Reigen en Het wijde land veel gespeeld. ’t Barre Land besloot via zijn eersteling Anatol zijn werk te verkennen en is gevallen voor de subtiele en elegante manier waarop Schnitzler dilemma’s over liefde, afscheid en jaloezie als ping pong balletjes opwerpt. En voor de fatale vrolijkheid waarmee de personages in het leven staan, hun eenzaamheid verhullen door aangenaam uiterlijk en sociaal vertoon. Hij is een meester in understatement en er is in Anatol veel plezier te beleven aan de spitse dialogen. En de vrouwen, die zijn bij Schnitzler vaak slim en gaan uiteindelijk hun eigen gang.

Meer over: