Dagelijks verslag

Seks is een grote beweging die vijftien voorstellingen lang duurt. Dirkje Houtman (dramaturg) bezoekt alle voorstelingen en doet dagelijks verslag.

Dag 15
.

Op de valreep elkaar zien, elkaar aanraken, elkaar slaan. Het is nu of nooit. De liggende vrouw wordt de lucht in getild, reikt naar iets ver weg. Gretig en tomeloos. Ze zweeft als in een droom. De jonge vrouw verft zich tot het beeld van wat zij ooit was terwijl het lied van verlangen door de ruimte schalt. Ongeremd en speels worden de laatste momenten vastgepakt en uitgeklapt. Alles wat was buitelt over elkaar heen in onverhoedse noodzakelijkheid. Er is water en lucht en leven dat eindigt op de grond. Liggen en wachten op wat komen gaat. En toen was het stil. Einde, fin, the end.



Dag 14.


Waar twee weken geleden nog appels stilletjes lagen te glimmen op een koperen plaat, botsen nu twee mannen op elkaar. Ze stranden in het witroze vlak en gaan onderuit. Glijden en glibberen in de witte verf. Lijven tegen elkaar. Wilde worsteling. De jonge vrouw met getekende snor mengt zich in de strijdt. Gooit een bak met water naar de twee mannen. Spetters vliegen in het rond. De witroze verfvlek wordt groter. En nog groter als een teil met water en rooftocht wordt 
omgekieperd. Alles hier is mateloos en wild en met elkaar. Kleren gaan uit. Lichamen worden drooggewreven. De ogen glimmen. In de verte fluit een fluitketel.



Dag 13.


Pats. Een klap. Vrolijke aanraking. Het lijkt alsof de motor aanslaat en energie de ruimte binnenstroomt. Ze slaan elkaar op de kont en rennen door de ruimte. Spelen en soms ontaardt de speelsheid in klein geweld. Pats. Au. De jonge vrouw rent haar haar los. De man in het zwart achtervolgt de man die dit weekend zijn haar kort knipte. De cellist doet ook mee. Pats. Hilarische achtervolging die tot stilstand komt als de jonge vrouw een plas water tegen de man met het kortgeknipte haar gooit. Zijn rug is roodgloeiend. Hij vouwt zich op in een teil om zich te baden. Als een kind dat nu met zachtheid wordt gekoesterd.



Dag 12.


Zo langzamerhand begin je het traject te kennen, ook al is de sfeer, de dynamiek, de volgorde steeds anders. Je raakt gehecht aan bepaalde beelden en voelt je een beetje ontheemd als ze zijn ingeruild voor andere. Het kind heeft daar geen last van. Het kind heeft het naar haar zin. Neemt de tijd en de dingen zoals ze zijn. Ze zit op de grond en verzamelt kraaltjes die gisteren over de vloer zijn uitgestrooid. 
Piepkleine rode kraaltjes die zich moeilijk laten vangen. Ineens veert ze op en loopt klikklak naar de overkant. Botst met haar handen tegen de dunne koperen plaat. De cellist haakt aan. Het begin van een duet.
Haar laatste. Het kind gaat met vakantie.



Dag 11.


Er is ruis in de ruimte. Iets leidt me af. Maar wat? De jonge vrouw in ‘t rood heeft een hoogzwangere buik. Van onder haar jurk ontsnapt een ballon die de lucht in zweeft. In het publiek veel vrouwen. De een kijkt omhoog naar haar jas en beseft dat ze moet blijven; de ander wijst op haar horloge. Twee vriendinnen fronsen hun wenkbrauwen als de mannen in de verte FEELINGS zingen. Zittend op de houten kubussen in het stillevenlandschap wordt hun onrust onderdeel van het beeld. Zoals dat van de jonge vrouw die het hoofd van de jonge man onder haar trui drukt. Ze is weer zwanger, maar dan anders. Laten we het liefde noemen.



Dag 10.


'De man in het zwarte kostuum ejaculeert witte verf,’ zegt mijn vriend, die de voorstelling voor het eerste ziet. Zo kan je ernaar kijken. Ik zie een man in het zwart die een tube witte verf uitknijpt boven de vrouw in het vierkante vlak. Hij smeert haar lichaam ermee in. Zijn handen glijden over haar benen, haar buik, haar borsten, haar armen. Toegewijd en liefdevol, zoals hij ook de dingen ordent, de lakens vouwt, de flessen op een rij zet, het kind instrueert. De vrouw verandert in een sculptuur. De man van minnaar in kunstenaar.



Dag 9.


Als ik achteromkijk zie ik nog een landschap. Een lichtblauwe koelkast van Smeg naast een rij theaterlampen in het donker voor een lege tribune. Resten van een verdwenen voorstelling. Voor mij ontvouwt zich opnieuw het stillevenlandschap. Ik herken de koperen plaat met het fruit, de stalen buizen tegen de muur en al die andere plekken waar het leven weer inkruipt. Montere dynamiek. Twee mannen vinden elkaar in een botsing van gefluister. Het is 9 voor half twee. De cellist ligt op zijn buik op een wit laken naast het witte-verf-vierkant. Nog even en we zien hoe de man in zwart zijn verovering afdroogt en laat verdwijnen in een wolk van Yardley-poeder.



Dag 8.

 
Uit een pan bollen opgehoopte resten van het verdwenen stillevenlandschap. Takken, touw, de tuinslang, een wit laken in een prop. De mensen leggen zich neer naast de dingen, een stoet van voedsel en voorwerpen. IJle ontmoeting tussen toen en nu. De liggende vrouw verlaat haar biotoop. Ze richt zich op. Legt haar hoofd tegen een vreemde arm of rug. Beweegt mee in een hoekige bijna macabere dans. In een tastend duet met de cellist zijn daar ineens de woorden - HIJ en JIJ. Er is gesproken en in de verte staat Ank. Voorgoed verdwenen en weer terug. Tranen.



Dag 7.


Bekende vergezichten. De koperen plaat met fruit in het midden. Het vuur brandt. De vrouw, de man en het kind staan op hun handen. Tedere acrobatiek. Alles staat en alles zal uiteindelijk liggen. Het stillevenlandschap aangetast; een nieuwe ordening. De jonge vrouw mijdt het witte vlak, de verf. Ze trekt een catsuit aan terwijl de man in zwart het fruit door midden snijdt en naast elkaar legt op de grond. Hongerige verzameldrift. Naast het fruit, de flessen, vijf paar pumps, het doosje talkpoeder van Yardley, takken, de liggende vrouw, een teil met water en buizen die daarnet nog schuin tegen de muur stonden.



Dag 6.


Het is opgeruimd vandaag. De schoenen staan op een rij. De flessen water op een kluitje. De lakens gevouwen. Roze voetafdrukken op de vloer. Iets mist als in een tussentijd van hier naar daar. De man in zwart verft zoals elke dag zijn oogleden en zijn mond. Maar nu is alles anders. Harder. De kleuren, de aanraking, het gevecht alsof het leven een groot misverstand is en op het niets moet worden veroverd. Cellosonates van Bach. Twee mannen en de jonge vrouw zijn betoverd. In slowmotion lopen ze een diagonaal richting de muziek. Door Orpheus gelokt naar de onderwereld. De liggende vrouw staat nu rechtop en blijft alleen achter. Ze huilt.

Dag 5.


Het fruit van Cezanne ligt nu onder het staketsel van buizen, die losjes tegen de muur leunen. Op de plaats van het stilleven staat een extra wastobbe. De pan met water wordt verwarmd voor het dagelijkse wasritueel. Woorden kleuren het stillevenlandschap. Het kind kwebbelt en in dansante bewegingen volgt ze het spoor van de jonge vrouw. Samen stappen ze in het witte vlak. Hun lichamen dobberen op een oceaan van verf. Lome zondagochtend. De mannen vouwen de lakens. De koffie wordt opgeschonken. De liggende vrouw druk haar lichaam tegen een bezoeker en sluit haar ogen. Het witte vlak kleurt roze.
 

Dag 4
.

Elk dag wordt de loodzware zwerfkei verplaatst. Nu ligt hij schuin achter mij zonder uitzicht op het stillevenlandschap waar vandaag een mist van zorgen over hangt. ‘Feelings, nothing more than feelings’. De actrice in rood kijkt mat naar de man met wie zij daarnet nog intiem in handstand tegen de muur stond. Nu drukt hij zijn lichaam tegen de liggende vrouw. Ze lachen. ‘Feelings, nothing more than feelings’. De jonge man die dit nummer op zijn romantisch repertoire heeft, stormt de ruimte binnen en zingt, huilt en schreeuwt het uit. Minutenlang. Een litanie van pijn vult de ruimte. Onmachtig zet hij een plopper tegen zijn hart en rukt het uit. ‘Feelings, wo-o-o feelings…’



Dag 3.

De liggende vrouw kijk om zich heen en aait ons met haar stralende blik. Een zon die lichtheid en levenslust ontlokt. Het voorjaar breekt uit. De oude huid wordt afgestroopt. De jonge vrouw kleedt zich om. De cellist kleedt zich uit. Naakt beukt hij opzwepende klanken uit zijn instrument. Er wordt gedanst, lang, intens en vrolijk. De jonge man beweegt zich naar de liggende vrouw. Hij vlijt zich tegen haar aan, trekt haar omhoog in een sensuele dans. Dan wordt zij de lucht in getild en op handen gedragen. Ze kirt onder het genot van de hoge vlucht die haar lichaam neemt. 


Dag 2.

Gisteren hing er temidden van alle jassen een kinderjurk aan het plafond. Wit met kant en plooitjes zoals van een oude prinses. Nu loopt er een kind in die prinsessenjurk dwars door het stillevenlandschap. Ze passeert het witte vlak en de mensen waar ze zich niet bewust van lijkt. Samen met de liggende vrouw maakt ze een berg van goud. En in haar wigwam bewaart ze knikkers, schelpen en een zakje van Jamin. Dan ineens is ze verdwenen. De beweging in het landschap gaat door. Drie mannen staan uitdagend tegenover de jonge vrouw die hen lang aankijkt en dan de rug toekeert. Het kind heeft het niet gezien, het kind moest plassen.

Dag 1
.

Ik zit in een landschap van stillevens. Aan het plafond hangt mijn jas als een geruststellende trofee van komen en gaan. Voor mij op de grond een koperen plaat met fruit van Cezanne. Rechts bolt een gouden pluk isolatiedeken de ruimte in. De geur van eten, pruttelend op een gasbrander, trekt op. Verf in tubes staan op rij, in afwachting van wat later een groot wit vlak zal worden. Ik zie, ik ruik, ik hoor de smeltende tonen van een cello waarop de actrice meedijnt. Haar montere blik beweegt naar de man met wie ze even later in handstand de zwaartekracht trotseert...

Meer over: