Wat is hier aan de hand?

Verslaggever Henk Roozeboom deed voor Ons Utrecht een interview met Ingejan Ligthart Schenk over de voorgenomen reeks repertoire en de eerste voorstellingen van De kersentuin.

Op 2 en 3 januari start theatergezelschap ’t Barre Land het nieuwe jaar in Theater Kikker met de theaterklassieker de Kersentuin van Anton Tsjechov. Daarmee sluit het gezelschap aan op de theatertraditie van het brengen van repertoiretheater. Waarom wil ’t Barre Land dat?

“Om te beginnen doen we het niet alleen”, zegt actuer Inge-jan Ligthart Schenk, “ de kersnetuin is onderdeel van een repertoireproject dat we samen met maatschappij discordia en De Roovers hebben opgezet. Dat doen we omdat ons cultureel erfgoed heel erg ondervuur ligt.” Maar je kunt je ook afvragen of het publiek door het steeds herhalen van die klassieke verhalen niet af zal haken. Makers zeggen vaak dat de klassieke werken actueel blijven omdat het thema van zo’n klassieker naadloos in deze tijd passen. Ligthart Schenk is bijvoorbeeld van mening dat de kersentuin uit 1904 ‘nu’ symbol staat voor wat er in 2010 met cultuur gebeurt. Het stuk gaat over een kersenboomgaard die niet meer onderhouden kan worden en dus verkocht moet worden. ‘Die kersentuin staat in het stuk symbool voor de verkooop van een tuin vol herinneringen, en dat zien we nu ook gebueren als de politiek ons culturele erfgoed failliet laat gaan’, zegt Ligthart Schenk.”Wanneer de tuin verkocht is, zal de nieuwe eigenaar er een andere bestemming aan geven en zal, dat wat er was, nooit meer terugkomen.” Maar daarmee is nog niet gezegd waarom mensen steeds naar die klassiekers toe zullen gaan. “Dat doen ze omdat ze nieuwsgierig zijn naar het egzelschap dat het stuk speelt.” Het gaat er om hoe het gespeeld wordt. De actuers van ’t Barre Land en de van hun collega-gezelschappen behoren tot het genre dat in staat is de teksten zo eigen te maken dat je zelfs het idee hebt dat er niet geacteerd wordt. “Het is ook een vooroordeel dat mensen denken dat die klassiekers te moeilijk voor ze zouden zijn”, zegt Ligthart Schenk. “We hebben eens een stuk gespeeld op basis van oude teksten van Herman Heijermans en Virginia Woolf. Die voorstelling hebben we ’s middags op een MBO besproken. We hebben daar verteld hoe we te werk gingen en dat we tijdens de voorstelling ook dingen zouden kunnen improviseren omdat niet alles vast stond. Die mbo-klas kwam ’s avodns kijken en op de een of andere manier dachten die leerlinegn dat we allees improviseerden. Ze werden helemaal wild en hadden zoeits van wow, wat is hier aan de hand? En ze begonnen te joelen van enthousiasme. De toeschouwer zit er boven op en ziet het voor zijn ogen gebeuren.” En dat is wat je de magie van theater noemt.